Stel je even voor: je zit klaar om te gaan schrijven. Je hebt precies in je hoofd wat je vast wil leggen. Je hebt erover nagedacht, je ziet het voor je en je schrijft het op. Dan lees je het terug. Mwah. Nee. Dit is niet hoe je het in je hoofd had. De sfeer, het gevoel, de hele situatie, het komt niet over op papier.
Herkenbaar?
Dan ben je niet de enige! Precies opschrijven wat er in je hoofd zit is geen makkelijke klus. Wel een belangrijke klus, want je wil dat er recht gedaan wordt aan jouw herinneringen en aan wat jij meegemaakt hebt. Het kan behoorlijk frustrerend zijn als je merkt dat je niet precies kunt verwoorden wat je denkt en voelt. Als je het idee hebt dat een eventuele lezer er nooit uit zal halen wat jij erin hebt willen leggen.
Maar… er is hoop! Want overbrengen wat je zeggen wil is te leren. In dit blog geef ik je 3 tips om hiermee aan de slag te gaan.
Tip 1: Boor je woordenschat aan
Hoe je het ook bekijkt: schrijven is altijd een kwestie van woorden. Wanneer jij precies wil opschrijven wat je denkt en voelt of hoe een situatie eruitzag, dan heb je woorden nodig. Woorden die exact weergeven wat je bedoelt. Gelukkig is onze taal een heel rijke taal. We hebben ongelooflijk veel woorden tot onze beschikking om te beschrijven wat we bedoelen.
Alleen heb je die woorden niet allemaal zomaar paraat. In het dagelijks taalgebruik heb je maar een deel van alle woorden nodig. Dus is het logisch dat je bij het schrijven snel terugvalt op de woorden die je vaak gebruikt. Maar voor schrijven heb je andere woorden nodig, die preciezer weergeven wat je vertellen wil.
Het goede nieuws is: die woorden heb je wel. Het minder goede nieuws: je moet ze nog even ‘opgraven’ uit je geheugen. Je moet je brein prikkelen om woorden die je minder vaak gebruikt naar boven te halen. Dat klinkt ingewikkeld, maar er is een bijzonder simpele manier om dit te doen, houd een brainstorm:
- Zet midden op een vel papier het onderwerp waar je over wil schrijven. Doe dit in één woord of in een klein zinnetje
- Schrijf nu om dit onderwerp heen in steekwoorden alles wat er bij je opkomt
- Doe dit net zo lang tot je niets meer weet of kies voor een afgebakende tijd, bv. 5 minuten
Nu denk je misschien: wat maakt het nu voor verschil of ik meteen ga schrijven over dit onderwerp of eerst zo’n brainstorm houd? Dit is het verschil: wanneer je meteen gaat schrijven, ben je met de inhoud van je verhaal bezig. Je wil iets overbrengen, iets vastleggen. Als je eerst een brainstorm houdt, ben je gericht op de woorden die bij dit onderwerp horen. Omdat je met losse steekwoorden werkt, wordt er een beroep gedaan op het zogenaamde ‘mentale lexicon’: de plek in je hersenen waar alle woorden die je ooit geleerd hebt liggen opgeslagen.
En dat mentale lexicon is een grappig ding. Kijk maar naar dit voorbeeldje uit mijn tijd als docent op de Pabo:
Om studenten te laten ervaren wat de werking van het mentale lexicon is, deed ik altijd een kleine oefening. Ik vertelde de studenten dat ze een soort geheugentest gingen doen. Ik had een lijstje met 20 woorden dat ik 2x voorlas. De woorden hadden allemaal min of meer met elkaar te maken. Zo stonden er woorden op het lijstje als ‘speld’, ‘prikken’, ‘draad’, ‘borduren’ enz.
De studenten mochten niet meeschrijven, ze moesten alleen luisteren naar deze woorden. Na het voorlezen kregen ze 1 minuut de tijd om zoveel mogelijk van de voorgelezen woorden op te schrijven. Als ze klaar waren liep ik de woorden één voor één langs en dan moesten de studenten per woord even hun hand opsteken als ze dat woord hadden opgeschreven.
Maar de grap was dat ik bij het nakijken van hun lijstjes ook altijd een woord noemde dat ik helemaal niet voorgelezen had. Toch waren er altijd studenten die dit woord wel op hun lijstje hadden staan. Daar werd de werking van het mentale lexicon zichtbaar: omdat de woorden die ik voorgelezen had allemaal min of meer met elkaar te maken hadden, werd in de hersenen van de studenten het gedeelte aangeboord waar alle woorden over dit onderwerp opgeslagen lagen. Hun brein voegde zonder problemen woorden toe aan het lijstje dat ik voorlas.
Natuurlijk was het altijd erg leuk om te zien hoe verbaasd de studenten waren dat ze iets hadden opgeschreven wat helemaal niet gezegd was. Een prima situatie: hun mentaal lexicon werkte uitstekend 😉
Terug naar jouw schrijfwerk: als je merkt dat het je vaak niet lukt om precies weer te geven wat je bedoelt, overweeg dan eens om voorafgaand aan het schrijven een brainstorm te houden. Kijk daarbij dan ook naar waar jouw moeite precies zit. Lukt het je bv. niet goed om de sfeer neer te zetten? Houd dan een brainstorm waarbij je je vooral op woorden richt die de sfeer omschrijven. Krijg je jouw gevoel niet goed onder woorden gebracht? Houd de brainstorm dan rondom woorden die met gevoelens te maken hebben.
Tip 2: Lees
Het is een beetje mijn stokpaardje, maar ik gooi hem er gewoon nog een keer in: de kunst van het precies verwoorden wat je wil zeggen kun je ook afkijken bij anderen. Lezen dus. Het is niet voor niets dat kinderen zoveel mogelijk gestimuleerd worden om te lezen. De taalvoorbeelden die kinderen op die manier krijgen, zorgen ervoor dat hun taalgevoel ontwikkeld wordt en hun woordenschat vergroot. Dat proces stopt niet na de middelbare school, daar kun je in blijven investeren.
Wil je het maximale halen uit het lezen, dan kun je tijdens het lezen op een aantal dingen letten. Hier schreef ik eerder al eens een blog over. Dus als je nog wat tijd en zin over hebt, lees dat blog dan ook nog even 😉
Eén ding is belangrijk om te noemen bij deze tip: ga jezelf niet vergelijken met andere schrijvers. De meeste schrijvers die van hun werk kunnen leven hebben een groot talent. Als jij een amateurschrijver bent, dan is een vergelijking met zo’n schrijver domweg niet eerlijk, het is appels met peren vergelijken.
Leer van andere schrijvers, maar laat je niet verlammen door de gedachte dat jij net zo goed moet kunnen schrijven als zij. Wat je wel kunt doen: laat je aansporen door de gedachte dat je net zo goed wil leren schrijven als zij. Maar alleen als je daar zin in hebt, niets hoeft!
Tip 3: Maak schrijfkilometers
Wat voor lezen geldt, geldt ook voor schrijven: hoe meer je schrijft, hoe beter voor taalontwikkeling en woordenschat. En dus: hoe makkelijker het wordt om onder woorden te brengen wat je zeggen wil. Schrijfkilometers maken hoeft niet per se heel veel tijd te kosten. Zelfs als je iedere dag maar 5-10 minuten schrijft ontwikkel je jezelf al hierin.
Wil je wat soepeler worden in het schrijven, dan is het goed om verschillende schrijfvormen af te wisselen. Zo dwing je jezelf om steeds net even anders te schrijven, waardoor je creatiever wordt. Wil je aan de slag met verschillende schrijfvormen? Lees dan ook nog even mijn blog over Schrijfroutine ontwikkelen. Eh ja… hiervoor moet je wel nog langer doorlezen… Maar hé, dat was goed voor je schrijfontwikkeling, weet je nog? 😉